Hoedt u, beste lezer: dit artikel heeft een hoog prentbriefkaartengehalte. 'Huh?', horen we u mompelen, kijkend naar de foto, 'wie zegt mij dat dit niet Almere is?' Inwoners van Almere weten beter, maar de associatie is zo gek nog niet. We kijken hier aan tegen de achterkant van een pand dat aan de St. Antoniesbreestraat ligt. Midden in de Nieuwmarktbuurt, waar de kaalslag ten behoeve van de aanleg van Amsterdams eerste metrotunnel zijn sporen heeft nagelaten. Roze gepleisterde muren? Zeven verdiepingen hoog? Poorten en bogen? Het lijkt erop alsof de architect (wie was dat?) werkelijk alles uit de kast heeft getrokken om elke gedachte aan de 17e eeuw, toen deze buurt werd aangelegd, de kop in te drukken. Over de trespa-constructie rechts zullen we het niet hebben. Prachtig wonen, dat wel. Achter het prima zitje aan het water rijst een kunstwerk op. De Levensboom van Wim Tap, uit 1981. Erachter ligt een grote kei, die ook bij het werk hoort. Waar zijn we hier eigenlijk? Op de hoek van Krom Boomssloot (Kromboomssloot mag ook) en Snoekjesgracht. Er zijn twee Boomssloten: de Rechtboomssloot en de Kromboomssloot. Beide behoorden zij tot het gebied van de heer Boom, die hier half 16e eeuw enige lijnbanen exploiteerde. Een lijnbaan is een lange baan waarlangs scheepstouwen werden 'geslagen' (dunne touwen werden om elkaar heen geslagen, gevlochten, tot een dik kabeltouw). Meneer Boom was dus touwslager. Eveneens scheepsbouwer. Succesvol ook. Hij zou later nog een burgemeester worden (Amsterdam kende in die tijd niet één maar een aantal burgemeesters). De Recht Boomssloot is recht, en de Krom Boomssloot is krom. Er zit een knik in, de sloot loopt in een bochtje. (zie ook: Mokum Typisch Amsterdam) Dat we het niet over de trespa-constructie op de vorige foto zouden hebben is gelogen. Want hier zien we hoe dat pand aansluit op de (gerestaureerde) 17e eeuwse bebouwing van de Kromboomssloot. Het geeft een goede indruk wat er met de binnenstad van Amsterdam zou kunnen gebeuren wanneer je de bebouwing vervangt door moderne gebouwen, zonder de oorspronkelijke rooilijnen aan te tasten. We zullen er nog meer voorbeelden van zien. Negentig graden gedraaid op de plek waar wij de vorige foto's maakten. Het begint al direct goed. Een steil houten trapje naar de woningen van wel drie nummers 75, daarnaast een onderstuk van wat een pakhuis was en daar weer naast de lange zijde van een pand dat de ingang om de hoek heeft. Ook een Sjoerd Soeters kan het zo niet verzinnen. De drie nummers 75: niet voor dames met rollators. De woningen in dergelijke panden komen automatisch beschikbaar zodra de bewoners na hun 75e jaar minder goed ter been geraken en verhuizen naar een gelijkvloerse woning, dan wel een etagewoning met een lift. De gedachte bekruipt ons nu bij het zien van dit trappetje, maar het geldt evenzeer voor de talloze huizen in Amsterdam waar de smalle steile trappen naar de bovenetages achter de voordeur beginnen. Hier heeft iemand de hybride zone (de overgang tussen publieke en private ruimte) wel heel creatief ingevuld. Een verticale tuin, die aan de kant van de Korte Dijkstraat niet meer dan 30cm afsnoept van de stoep, maar met overweldigend effect. Het hoekensemble is twijfelachtig: we zien hoe de begroeiing aan de Slootkant bijna het hele stoepje overwoekert. In ieder geval is hier iemand met zeer groene vingers aan het werk. Dat het groen een aantal ramen praktisch volledig bedekt, schijnt niet te deren. Voor de voorbijganger ziet dit er 's zomers wel heel gezellig uit. De stoep aan de Slootkant is heel smal. Dat is nog een overblijfsel uit de 16e en 17e eeuw, toen de stoepjes door de bewoners van de huizen werden aangelegd als verhogingen tussen hun huis en de straat, om een barrière op te werpen tegen modder en vuil. Ze behoorden toen dus nog tot de private ruimte. De smalheid heeft ook vandaag nog effect, in die zin dat voetgangers op de straat lopen, niet op het stoepje dat te dicht langs de ramen en deuren loopt en ook regelmatig obstakels kent, zoals die twee paaltjes verderop voor de ingang van het witte huis daar. Lopen op dat stoepje voelt instinctief aan als inbreuk op privacy. Prettige bijkomstigheid: het verkeer is hier zo luw dat lopen op de rijweg geen enkel probleem is. Een zicht op de knik waar de Kromboomssloot haar naam aan te danken heeft. Het is een intiem grachtje. in 2008 kwam het met 1201 stemmen op de zesde plaats in het lijstje mooiste straten van Amsterdam terecht. Bootjes, fietsen en auto's. Ja, ondanks de smalle rijweg is er autoverkeer toegestaan. Aan zo'n grachtje eigenlijk zonde. Maar het is natuurlijk wel een leefbuurt, geen museum. Bijna alle panden aan de Krom Boomssloot waren ooit bedrijfspanden. Hier een rijtje voormalige pakhuizen. De nummers 57-61 hoorden tot 2006 bij spellenfabrikant Jumbo. Inmiddels zijn het allemaal peperdure appartementen. We zien de individuele kavels, smal aan de grachtzijde, lang in de lengte doorlopend naar achteren. Met elk een eigen gevel, hoezeer de functie van het ene pand ook gelijk was aan het andere. Merk op hoe keurig de bouwheren zich hebben gehouden aan de gemeentelijk vastgestelde rooilijn. Er zullen weinig moderne architecten en bouwkundigen zijn die geen wandeling over deze gracht gemaakt hebben. Denk voor de weerslag van die wandelingen aan Java-eiland, IJburg, Zeeburg en de Houthavens. Bij het Java-eiland zien we hoe verschillende gevelontwerpen naast elkaar gezet worden in random blokjes van vijf, waardoor we dat unieke pand honderd meter later opnieuw tegenkomen. Later gaat de gemeente bouwkavels verkopen, die door de toekomstige bewoners zelf bebouwd mogen worden. En het liefst worden er ook grachtjes aangelegd. Almere anyone? De geschiedenis van de Kromboomssloot mag dan teruggaan tot de zestiende eeuw, de bebouwing langs de gracht is bepaald niet blijven steken in die eeuw. Als quiz kunt u proberen de panden op bovenstaande foto in een tijdvak te plaatsen. Eentje verklappen we: helemaal rechts, dat stukje pastelgele gevel, ziet u de Armeens Apostolische kerk, opgericht in 1714 in een voormalig pakhuis dat werd verbouwd in 1749. Nog een blik op die Armeens Apostolische kerk vanaf de brug. Een bijzonder gebouw, in 2006 weer prachtig gerestaureerd. Ook het bizarre hoekpand, zo te zien van rond 1900, is gerenoveerd. De toenmalige architect heeft zich gehouden aan daklijsthoogte van het belendende pand en bijna aan de vensterbankhoogte op de begane grond. Voor het overige.. het zij zo. We blijven nog heel even stiekem naar de overkant kijken. Hoewel de gevelsteen van pakhuis Schottenburgh, naast de Armeense kerk, 1636 vermeldt, ziet u aan de ramen met boogjes erboven dat dit pakhuis oorspronkelijk gebouwd is in de 'gothische' stijl die we uit de 16e eeuw kennen. Op een kaart uit 1595 is dit dubbele pakhuis in ieder geval getekend en het geldt dan ook als oudst bekende pakhuis van Amsterdam (dubieuze kwalificatie; maak maar eens wat rondvaarten met een paar verschillende rederijen en u zult opmerken hoeveel 'smalste huizen van Amsterdam' er bestaan. Het pakhuis heeft tot 1979 dienst gedaan als, jawel, pakhuis. Bij een wisseling van eigenaar kwam de begane grond vrij. Wim Vonk huurde de ruimte en begon een 'kunstenaarsinitiatief' dat het tot 1988 uithield. De ruimte moest volledig opgeknapt en verbouwd worden. In opdracht van Monumentenzorg legde Vonk dat proces vast in tekeningen en etsen. Thans is er een slijterij in deze ruimte gevestigd, zoals u op de foto zag. Eén van de weinige winkels aan de Krom Boomssloot. Dan maar meteen de tweede etalage, praktisch op het punt waarvandaan we naar de overkant keken. In 2009 was hier nog café Nagel gevestigd, zo leert ons Google Maps. Nu is het een kinderkledingwinkel. Niet alleen zijn winkels maar is ook horeca praktisch afwezig aan deze gracht. Bedenk daarbij dat de Nieuwmarkt, met een overvloed aan uitgaansgelegenheden en winkels, op een boogscheut afstand ligt. Bij de buurtbewoners stond café Nagel hoog aangeschreven, voor hen is het teleurstellend dat deze gelegenheid is verdwenen. Het aantal buurtcafé's holt al jaren achteruit (wat impliceert dat er dan wel heel veel van geweest moeten zijn). Het veranderen van onze horeca-gewoontes is daar mede debet aan. Toch is het ook voor de passant jammer dat er op zo een mooie en rustige plek als deze geen pleisterplaats voor het nuttigen van een versnapering meer is. Niet te lang nostalgisch neuzelen. Tussen twee nieuwbouwblokjes treffen we deze bijzondere portiek. Een bedrijfsruimte en een trap die zich naar de bovengelegen woningen kronkelt. Wat voor stijl de bouwer voor ogen heeft gestaan is onduidelijk. De pilasters met de huisnummers en de vierkante bovenlichtjes suggereren nog iets art-deco-achtigs, maar de asymmetrie en het smeedijzerdecoraties zijn daar mee weer in tegenspraak. Telkens dwaalt de blik van de plint naar de gracht en de overkant. Ontegenzeglijk is de wandelervaring hier een totaalervaring, waarbij het water en de gevelwanden worden meegenomen. Het lukt niet om bij de plint aan de loopkant te blijven. Het is het geheel wat de prettige ervaring oplevert. Hoewel we bij Holland meestal denken aan baksteen, er bestaan toch ook heel wat witgepleisterde panden. Op de foto zijn twee voorbeelden te zien. De voormalige etalageruit is vrijwel geheel aan het oog onttrokken door weelderige begroeiing. Die auto's - het blijft jammer. Ook de twee fietstoeristen hebben er last van. Ze lijken zich er ook geheel van onbewust dat ze tegen de rijrichting aan het worstelen zijn. Over auto's gesproken. Heel wat panden aan de Krom Boomssloot hebben onderstukken met forse, hoge deuren. Zoals de twee panden hierboven met flinke garagedeuren. Voor de auto was er het paard, en daar waren er heel veel van in Amsterdam. De paarden en de karren en koetsen die door die paarden getrokken werden hadden stallingen nodig. Ook het onderstuk van Schottenburgh, dat door kunstenaar Wim Vonk werd uitgemest, bleek in de Napoleontische tijd als paardenstal te zijn ingericht. Of deze garages nog voor het stallen van auto's worden gebruikt weten we niet, maar het zou ons niet verbazen. De Rechtboomssloot is ietsjes breder dan de Kromboomssloot, maar niet veel. Het geboomte is ook iets schaarser. Voor het overige ademt dit grachtje dezelfde prettige rustieke sfeer uit als zijn broertje. Ook hier treffen we panden aan uit vele tijdperken. Op de voorgrond twee riante 17e eeuwse woon-werkhuizen met originele stoepen (daar hadden we het eerder over). Daarachter een rijtje pakhuizen uit dezelfde eeuw en daarachter de uitstekende glas-in-lood erkers van buurtcentrum de Boomsspijker, gebouwd in 1929-1930 als een christelijke lagere school. We zijn even omhoog gelopen in het trappenhuis van de Boomsspijker om het glas-in-lood in het gebouw van Arnold Ingwersen van binnenuit te bekijken. Hier een blik vanuit een openstaand raampje waar we twee 19e eeuwse panden ontwaren en zonnebloemen aan de grachtkant. Ja, maar dat glas-in-lood dan, hoe was dat, horen we vragen. Nou, zo, onder andere. Een feest, en niet alleen voor kinderogen, vinden wij. U ziet, de stoep is breder. Behalve verkeersdrempel, kabeldistributiekastje en amsterdammertjes ook een mooi plantenpottentuintje als stoep-afsnoeperij. Of het jongetje echt haast heeft of dat hij het gewoon lekker vindt om een stukje te rennen weten we niet. Links ziet u de Boomsspijker doorheen het gebladerte schemeren. Net als de Kromboomssloot kent de Rechtboomssloot zijn tachtiger jaren nieuwbouwblokjes. En net als daar is het ook hier niet overal even stuitend. Het tracé van de metro kruist hier de Rechtboomssloot. Deze bewoner heeft, ondanks het bizarre franse balkon op straathoogte (geen ingang!) alles in het werk gesteld om het voor zichzelf en de voorbijganger knus te maken. Ook al zijn we geen liefhebbers van de kneuterarchitectuur uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw; hier, maar ook bijvoorbeeld in de Jordaan, blijft de sfeer van de grachtjes redelijk onaangetast. Laat onverlet dat we liever herbouw van de oorspronkelijke gevels hadden gezien. Ja, deze sloot is recht. Aan deze zijde staan er wel aan beide kanten bomen. Net als overal in Amsterdam is hier heibel geweest tussen gemeente en bewoners over het kappen van een aantal bomen. De gemeente zegt dan dat de bomen ziek zijn en dus gevaar opleveren, de bewoners willen hun mooie bomen niet kwijt en beweren dat de bomen prima gezond zijn. Hoe dan ook, een verstild grachtje is het. Hekken waarmee portieken kunnen worden afgesloten - dat zien we zelden. Maar hier hebben we er twee. Kennelijk is er reden toe geweest - inbraak of vandalisme, in ieder geval in het eerste kwart van de 20e eeuw, zo te zien. De hekken staan open en zijn heel vrolijk versierd met slingers kunstbloemen, een beetje zoals in de afgelopen vijftien jaar heel veel fietssturen werden versierd met slingers. Het gevaar lijkt geweken. Dit keer is niet de hele etalage bedekt door groen, maar heeft de bewoner vooral nadrukkelijk de voormalige winkeldeur gebarricadeerd met plantenpotten. En ook is helaas de kat vermist. De mevrouw loopt voorlangs een voormalige diamantslijperij, nu ook tot appartementen omgebouwd. Een blik van dichterbij op de diamantslijperij, om de hoek in de Brandewijnsteeg. De souterrains zijn als bedrijfsruimten ingericht. Mooie oplossing (in feite natuurlijk waarvoor de ruimte ook bestemd was). In het plaveisel een permanente hinkelbaan. De nieuwbouw tussen Brandewijnsteeg en Kromboomssloot hebben we overgeslagen. Hier zijn we weer op de hoek. Aan de overkant ziet u de dubbele garagedeuren waar we eerder langskwamen. De jongen loopt voor een pothuis langs. Dat is een bergruimte die in vroeger dagen gebruikt werd voor het opbergen van potten, pannen en ketels, vandaar de naam. Op foto's en prenten uit het begin van de eeuw zien we veel meer van deze uit- en aanbouwsels, vaak van hout. Dat is allemaal opgeruimd. (Zie bijvoorbeeld het Joods Historisch Museum). Het zal u niet zijn ontgaan: dit buurtje ziet er heel netjes uit. om niet te zeggen volledig veryupt. De fietsen en auto's zijn eigenlijk nog de enige rommelige elementen langs deze grachtjes. En - ook dat zal u niet zijn ontgaan - er is sprake van een overdaad aan ontsierende verkeersborden langs de Boomssloten. Veryupping, gentrificatie, vertrutting zo u wilt. Dat zijn plotseling harde woorden voor een omgeving die welhaast idyllisch overkomt. Ja. De krakers die hier aan het eind der zestiger jaren hun intrek namen in zwaar verwaasloosde leegstaande panden hadden hadden op één punt wel gelijk: ze waren bang voor het onttrekken van woonruimte aan de lagere inkomensklassen ten voordele van projectontwikkelaars die hier dure woningen voor de hoge inkomensklassen wilden realiseren. Het is anders gelopen dan beide partijen dachten maar hogere inkomensgroepen (waarvan een deel voormalige krakers) hebben wel bezit genomen van de Boomssloten. Het zijn geen sloebers die een zo keurig onderhouden geveltuintje rond hun stoep aanleggen, zullen we maar zeggen. Op de hoek met de Koningsstraat een winkel die nog als winkel in gebruik is: een kapperszaak. Aan de overkant de Branderij, gebouwd in 1905. Tezamen met pakhuis de Schottenburgh ernaast, waarvan u de luiken ziet, was dit koffiebranderij Alex Meijer & Co. In 1971 overgenomen door Simon Lévelt. Ook hier zijn nu appartementen. Het onderstuk is een werkplaats. Ook nog net te zien is het menubord van eetcafé Van Beeren, dat in de Koningsstraat ligt. Terug bij de knik. Het dertiger jaren pand op de hoek heeft ook weer een winkelruimte, die als woning in gebuik is. Dat witte pand aan de overkant heeft duidelijk besloten zich niet te houden aan het 17e eeuwse bouwcanon. Maar misstaat het? Op zich wel, maar het verpest de sfeer toch ook weer niet helemaal. Dit stukje na de Keizersstraat is zo smal dat er geen plaats is om auto's te parkeren. Zo kan het er dus uitzien. De fietsen zijn toch minder beeldverpestend dan de auto's. Voor de bewoners voelt het hier blijkbaar als platteland, want ze hebben zelfs een vogelnestje aan de boomstam gehangen. Terug bij het roze gevaarte aan de Snoekjesgracht. De bewoners van het hoekhuis hier hebben de gevel rond hun huis al bijna net zo uitbundig vergroend als hun buren schuin aan de overkant van de brug, die we in het begin zagen. Alsof er een concurrentieslag gaande is.
De moeder met bakfiets hoort er in deze jaren natuurlijk helemaal bij. Het was te verwachten: dit was wel de gezelligste straat (gracht, soit) die we tot nu toe zijn tegengekomen. Het is een genot om hier puur voor het wandelplezier een rondje te maken. We wijken daarin dus niet af van de goegemeente. Waar ligt het aan? Wat zijn de elementen die maken dat we het prettig vinden hier te verblijven, ook al hebben we er niets te zoeken? Menselijke maat, kleinschaligheid, afwisseling in bebouwing en details: het zijn aspecten die ook de plintprofessionals noemen in hun criteria voor een aantrekkelijke plint en die we hier in ruime mate aantreffen. Er is weinig verkeer, het wandelt prettig. Ook is er telkens een duidelijke einder, denk maar aan de knik. Maar er is ook de blik naar de overkant en naar boven. We zeiden het eigenlijk al in ons eerste achtergrondartikel: je kijkt om je heen, je kijkt naar de overkant, je kijkt naar boven. Het geheel bepaalt de gezelligheid. Een gezellige straat wordt niet alleen door de plint bepaald. De straat op ooghoogte is een fictie. Het oog waart rond. Nu eens wat dichterbij om een detail te beschouwen, dan weer wat verder om de omgeving op te nemen.
2 Reacties
|
Hoofdstukken
Alles
Hoofdstukken1 Achtergrond 1
2 Achtergrond 2 3 Osdorpplein 4 Jan Evertsenstraat 5 Rijnstraat 6 Oostpoort 7 Kinkerstraat 8 Czaar Peterstraat 9 Beethovenstraat 10 Burg. de Vlugtlaan 11 Krom Boomssloot 12 Javastraat 13 Van der Pekstraat De auteursMario de Jonker |